Op 23 september heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uitgevoerde onderzoek naar de aanwezigheid van ultrafijnstof rond Schiphol aan de Tweede Kamer gestuurd.
In het onderzoek is een inventarisatie gemaakt van internationaal beschikbare kennis. Daarnaast zijn er verkennende metingen van ultrafijnstof gedaan om inzicht te verkrijgen in de concentraties rondom Schiphol. De resultaten van het onderzoek zijn recent besproken met de luchtvaartsector, andere overheden, bewoners en brancheorganisaties in de Omgevingsraad Schiphol.
Vliegtuigemissies zijn op het totaal aan ultrafijnstof emissies in Nederland laag in vergelijking met de uitstoot van wegverkeer, huishoudens en scheepvaart en beslaan hooguit enkele procenten. Uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat de bijdrage van het vliegverkeer aan de ultrafijnstof concentraties op de woonlocaties die het dichtst bij Schiphol gelegen zijn grofweg vergelijkbaar is met de bijdrage die het wegverkeer levert aan de concentraties ultrafijnstof in binnenstedelijk gebied. Dit komt overeen met het beeld dat internationaal rondom andere luchthavens wordt gevonden. De deeltjes verspreiden zich snel, waardoor de concentraties verdund worden. De extra bijdrage van het vliegverkeer op een afstand van 10 kilometer van Schiphol wordt nog slechts geschat op zo’n 20% van de bijdrage direct naast het luchthaventerrein.
Nadelige gezondheidseffecten van ultrafijnstof kunnen na kortdurende verhoogde dan wel langdurige blootstelling niet worden uitgesloten. Er is op basis van de wetenschappelijke literatuur weinig bekend over de gezondheidseffecten van blootstelling aan ultrafijnstof. Het RIVM adviseert om de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof te onderzoeken. De staatssecretaris neemt dit advies over.
Lees hier het nader verkennend onderzoek ultrafijnstof rond Schiphol.
Lees hier de aanbiedingsbrief van de staatssecretaris bij het rapport.